
Weidemanagement
Goed weidemanagement is erg belangrijk. Het zorgt er voor dat de paarden op de weide voldoende voedingsstoffen binnen krijgen, dat de wormbesmetting en infectiedruk op het weiland zo laag mogelijk is en dat de weide ook voldoende tijd krijgt om te herstellen.
Land dat extensief wordt beweid (minder dan 1 paard of 2 shetlanders per hectare) blijft over het algemeen veilig. Deze paarden kunnen vaak toe met geen of weinig wormkuren. Bij een weiland dat wat intensiever wordt begraasd is het van belang om een passend weidemanagement toe te passen. Met betrekking tot wormmanagement zorgt weidemanagement ervoor dat er een lager risico is op herbesmetting en dat paarden minder vaak ontwormd hoeven te worden.
Methoden om de infectiedruk van een weiland te verlagen kunnen zijn:
- Niet teveel paarden huisvesten op 1 weiland
- Handhaven van zoveel mogelijk stabiele groepen op een weiland
- Alle paarden op 1 weiland tegelijkertijd ontwormen
- Hooien en bloten
- Begrazing van andere diersoorten zoals schapen en runderen
- Het toepassen van beweidingsschema's en hierbij paarden regelmatig omweiden naar schone weiden (echter dit is vaak moeilijk te realiseren)
- Nieuwe paarden laten testen of ontwormen
Weide hygiene
Gedurende het hele weideseizoen bevindt ongeveer 95% van de totale wormpopulatie zich als larve op de weide. De andere 5% is aanwezig in het paard. Het gevolg is dat ontwormingsmiddel toegediend in de zomer slechts een klein gedeelte van de totale wormpopulatie kan doden. De bescherming is maar van korte duur waarna de dieren zich weer snel kunnen herbesmetten. De behandelingsinterval zou dus heel kort moeten zijn in de zomer. Echter, het bestrijden van de veel grotere vrijlevende populatie op de weide kan daarom een goed alternatief vormen voor ontwormingsmiddelen om toekomstige wormbesmettingen te voorkomen. Door bijvoorbeeld 2x per week de mest te verwijderen van de wei heeft men een betere wormbestrijding dan met regelmatige ontworming.
Hooien en bloten
Tijdens hooien worden de mestballen opengebroken waardoor wormeieren en larfjes worden blootgesteld aan zon en droogte. Hier kunnen ze slecht tegen en zullen daardoor afsterven.
Bij bloten wordt het lange gras welke een beschermde omgeving vormt voor de larfjes rond de mestplaatsen verwijderd. Daarnaast worden de mestballen opengebroken en verspreid. Bij droog en warm weer kan dit bijdragen aan een verdere vermindering van de infectiedruk op de weide. Echter bij vochtig en koud weer zal dit alleen maar leiden tot een verspreiding van de infectie over de weide omdat de larven hiervan niet dood gaan maar alleen maar worden verspreid.
Begrazing met andere diersoorten
Als weides gedurende de late winter en vroege lente worden begraasd door herkauwers zal het aantal infectieuze larfjes op de weide sterk afnemen. Paarden die naderhand zulke weiden begrazen zullen slechts larven opnemen die alleen infectieus zijn voor herkauwers. Ook gelijktijdige begrazing van paarden en herkauwers verlaagt de infectiedruk.